De wolken hangen donker boven de daken van de huizen. Boven het wolkendek schijnt het licht door een sluier over een stille wereld. De bomen houden hun adem in. Ver schijnt het licht, buiten bereik en toch bereikt het mij achter het raam.
“Waar zou zij zijn?” vraagt mijn vader. We eten samen een boterham en ik vraag hoe het met hem gaat. “Het is eenvoudig om haar los te laten, maar dat is het toch niet.” “Nee,” antwoord ik, “want jij mist haar.” We worden even stil en denken aan waar zij zal zijn.
“Ik vertrouw erop,”zegt mijn vader na een poos, “dat het goed is waar zij is. Dat vertrouwen heb ik. Maar hoe het daar zal zijn?” En we kijken naar binnen in ons om te zien of we daar een antwoord kunnen vinden en worden weer een poosje stil.
Hoe zal het zijn in de hemel? Elke voorstelling van de hemel bouwen wij op uit ons dromen en verlangen. Zoals Johannes in zijn boek Openbaringen of Apocalyps droomde van een stad die uit de hemel neerdaalt, een hemel die op aarde komt. En God die bij ons wil wonen en die de tranen droogt van hen die verdriet hebben. Dat beeld, dat iemand ooit ‘God met de grote zakdoek’ heeft genoemd, blijft bij mij hangen. De hemel is niet de plaats waar wij alles achter ons hebben gelaten, maar een plaats waar alles wat mensen mee hebben gemaakt aanwezig is en troost vindt, rust en vrede.
Een hemel nog zo ver, die zijn licht laat schijnen, nu al op heel ons leven.
Ds Roel Braakhuis
Categories: Geen categorie