Afgelopen zomervakantie verbleven wij in een prachtig huis in Groningen met op een van de deuren allerlei spreuken. Sommige grappig (Beste Sint, mijn wens voor dit jaar is een dikke vette bankrekening en een slank lichaam. Het zou fijn zijn als u deze 2 niet door elkaar zou halen, zoals vorig jaar), anderen serieuzer van aard (Write your hurts in the sand, carve your blessings in stone). Maar er was er een die tot op de dag vandaag geregeld door mijn hoofd gaat. Het is een Zuid-Afrikaanse spreuk: As jy snags nie kan slaap nie, moet nie die skape tel nie, praat met die Herder (als je ‘s nachts niet kunt slapen, moet je geen schaapjes tellen, maar met de Herder praten). Ik ben niet zo’n beste slaper en als ik weer eens slecht slaap, zeg ik tegenwoordig deze woorden tegen mezelf. As jy snags nie kan slaap nie, moet nie die skape tel nie, praat met die Herder.
Haast als vanzelf gaan mijn gedachten bij deze spreuk naar Psalm 23. Een psalm met een intens Godsvertrouwen, waar over de Heer als herder gesproken wordt. Een herder die je laat rusten in groene weiden en naar vredig water voert. Prachtige woorden en prachtige beelden. Vaak bemoedigen ze ons, zeker ook als, om met de woorden van Psalm 23 te spreken, ons leven door een donker dal gaat. We vertrouwen ons graag toe aan deze herder.
Maar soms zijn ze ver te zoeken, die groene weiden, veilige paden en dat vredige water. Op zoveel plekken in de wereld zijn er kolkende golven. En misschien ervaar je dat zelf ook wel in je leven. In de Bijbel worden dit soort gevoelens en gedachten niet weggemoffeld. Sterker nog, in de Bijbel staat zelfs een soort anti-psalm van Psalm 23, namelijk Klaagliederen 3. Let maar eens op hoe dat begint: Ik ben de mens die te lijden heeft onder de stok van zijn toorn. Hij leidt mij en voert mij – in een lichtloos duister. Heel bewust lijkt de schrijver hier de woorden uit Psalm 23 te gebruiken om aan te geven dat hij dat helemaal niet zo ervaart, dat van dat vredige water, en de stok en staf van de herder die moed geven. Klaagliederen 3 is geschreven in de tijd van de ballingschap, een periode waarin Israël zich ver van de Heer verwijderd voelde. Al het vertrouwen van Psalm 23 is verdwenen.
Soms zullen mensen meer herkenning vinden in Klaagliederen 3 dan in Psalm 23. En toch is ook Klaagliederen 3 niet alleen maar donker. Want halverwege, bij vers 21 klinkt ineens: Toch geef ik de hoop niet op, want hieraan houd ik vast: de Heer bewijst zijn liefde: wij zijn nog in leven! Zijn ontferming kent geen einde. Midden in de donkerte van de ballingschap is er dan toch iets van de hoop van Psalm 23, ondanks dat de omstandigheden niet veranderd zijn. Ondanks dat er nog niets van die groene weiden uit Psalm 23 ervaren wordt. Maar de dichter kiest ervoor om zich tot God te richten, om zijn hoop op Hem te richten.
Dat wens ik u, zo na de Startzondag, voor het komende seizoen ook toe. Dat als de golven over ons leven kolken, als we wakker liggen van zorgen over ons eigen leven of dat van dierbaren, als we wakker liggen van de onrust in de wereld, dat we ons dan mogen richten op de Heer, die onze herder wil zijn. As jy snags nie kan slaap nie, moet nie die skape tel nie, praat met die Herder.
Ds. Anne ter Schuur
Categories: Geen categorie