In de tien dagen tussen de Hemelvaart van Jezus en Pinksteren kiezen de discipelen een nieuwe geloofsgenoot in plaats van Judas Iskariot. Met behulp van loting wordt Mattias aangewezen. Met elkaar blijven ze in Jeruzalem en bidden ze om de uitstorting van de Heilige Geest, die Jezus hun beloofd had.
De gebeurtenissen vinden plaats op het feest van de eerstelingen (Sjavoeot), in Jeruzalem. Om 9 uur ’s ochtends zijn de discipelen en enkele andere gelovigen bij elkaar, een groep van ongeveer 120 personen, in een bovenvertrek in Jeruzalem
Plotseling klonk er uit de hemel een geluid als van een hevige windvlaag, dat het huis waar ze zich bevonden geheel vulde. Er verschenen aan hen een soort vlammen, die zich als vuurtongen verspreidden en zich op ieder van hen neerzetten, en allen werden vervuld van de heilige Geest en begonnen op luide toon te spreken in vreemde talen, zoals hun door de Geest werd ingegeven. (Handelingen 2:2-4)
De mensen die nu vervuld zijn met de Heilige Geest gaan naar buiten en spreken tongentaal, profeteren en verkondigen het Evangelie in allerlei talen. Ter gelegenheid van het feest van de eerstelingen was er veel volk in Jeruzalem, afkomstig uit alle delen van het Romeinse Rijk en daarbuiten, en door alle geluiden wordt een grote menigte aangetrokken.
Ze waren buiten zichzelf van verbazing en zeiden: “Het zijn toch allemaal Galileeërs die daar spreken? Hoe kan het dan dat wij hen allemaal in onze eigen moedertaal horen? Parten, Meden en Elamieten, inwoners van Mesopotamië, Judea en Kappadocië, mensen uit Pontus en Asia, Frygië en Pamfylië, Egypte en de omgeving van Cyrene in Libië, en ook Joden uit Rome die zich hier gevestigd hebben, Joden en proselieten, mensen uit Kreta en Arabië – wij allen horen hen in onze eigen taal spreken over Gods grote daden.” Verbijsterd en geheel van hun stuk gebracht vroegen ze aan elkaar: “Wat heeft dit toch te betekenen?” Maar sommigen zeiden spottend: “Ze zullen wel dronken zijn.” (Handelingen 2:6-13)
Petrus neemt het woord en houdt een lange toespraak waarin de opstanding van Jezus centraal staat. Hij legt uit dat al deze gebeurtenissen al voorzegd zijn door de profeet Joël. Hij maant de menigte zich te keren tot Jezus om vergeving van zonden te krijgen. Uit de menigte komt een vraag: “Hoe?” Petrus antwoordt: “Heb berouw, en laat u dopen in de naam van Jezus Christus tot vergeving van de zonden, en u zult de Heilige Geest ontvangen.” Drieduizend mensen geven gehoor aan deze oproep en laten zich dezelfde dag nog dopen. Hierdoor wordt de eerste christelijke gemeente gevormd. Traditioneel wordt dit moment dan ook beschouwd als het beginpunt van de christelijke kerk.
Bronnen: Wikipedia en debijbel.nl
Categories: Geen categorie