Gemeente rond de kerk van Ammerstol

Het gezicht en de informatiebron van onze gemeente op het internet

Lezing en overdenking zondag 3 mei

 

De video van de dienst is te zien op het Youtubekanaal van de Kerk van Ammerstol.

Klik op https://www.youtube.com/channel/UCpXH4F6O9MrILMUsjR8xXrQ

 

Orgelspel

Begroeting

Lezing: Johannes 10, 1 – 21.

‘Waarachtig, ik verzeker u: wie de schaapskooi niet binnengaat door de deur maar ergens anders naar binnen klimt, is een dief of een rover. Wie door de deur naar binnen gaat, is de herder van de schapen. Voor hem doet de bewaker open. De schapen luisteren naar zijn stem, hij roept zijn eigen schapen bij hun naam en leidt ze naar buiten. Wanneer hij al zijn schapen naar buiten gebracht heeft, loopt hij voor ze uit en de schapen volgen hem omdat ze zijn stem kennen. Iemand anders volgen ze niet, ze lopen juist van hem weg omdat ze de stem van een vreemde niet kennen.’ Jezus vertelde hun deze gelijkenis, maar ze begrepen niet wat hij bedoelde.

Hij ging verder: ‘Waarachtig, ik verzeker u: ik ben de deur voor de schapen. Wie vóór mij kwamen waren allemaal dieven en rovers, maar de schapen hebben niet naar hen geluisterd. Ik ben de deur: wanneer iemand door mij binnenkomt zal hij gered worden; hij zal in en uit lopen, en hij zal weidegrond vinden. Een dief komt alleen om te roven, te slachten en te vernietigen, maar ik ben gekomen om hun het leven te geven in al zijn volheid.

Ik ben de goede herder. Een goede herder geeft zijn leven voor de schapen. Een huurling, iemand die geen herder is, en die niet de eigenaar van de schapen is, laat de schapen in de steek en slaat op de vlucht zodra hij een wolf ziet aankomen. De wolf valt de kudde aan en jaagt de schapen uiteen; de man is een huurling en de schapen kunnen hem niets schelen. Ik ben de goede herder. Ik ken mijn schapen en mijn schapen kennen mij, zoals de Vader mij kent en ik de Vader ken. Ik geef mijn leven voor de schapen. Maar ik heb ook nog andere schapen, die niet uit deze schaapskooi komen. Ook die moet ik hoeden, ook zij zullen naar mijn stem luisteren: dan zal er één kudde zijn, met één herder. De Vader heeft mij lief omdat ik mijn leven geef, om het ook weer terug te nemen. Niemand neemt mijn leven, ik geef het zelf. Ik ben vrij om het te geven en om het weer terug te nemen – dat is de opdracht die ik van mijn Vader heb gekregen.’

Opnieuw ontstond er verdeeldheid onder de Joden om wat hij zei. Veel mensen zeiden: ‘Hij is bezeten, hij is gek. Waarom luisteren jullie nog naar hem?’ Maar anderen zeiden: ‘Dit zijn niet de woorden van iemand die bezeten is, en een demon kan de ogen van blinden niet openen.’

Overweging

Johannes vertelt in zijn evangelie dat Jezus de grote feesten van Israël viert in Jeruzalem. Ook dit Loofhuttenfeest gaat hij naar Jeruzalem, maar incognito. Hij weet dat in Juda er mensen zijn die hem willen doden en die dreiging hangt heel dit feest om hem heen. Zijn tegenstanders proberen hem in verlegenheid te brengen door een overspelige vrouw bij hem te brengen. Daarna spreekt Jezus met zijn tegenstanders in bedekte termen over zijn sterven en opstaan en dat wekt zoveel woede dat men Jezus wil stenigen als een Godslasteraar, maar Jezus ontkomt en in het voorbijgaan ziet hij een blinde man, die hij geneest en ook die genezing roept vragen op, want het is een sabbat. En na die schermutselingen volgt het gedeelte dat wij net hebben gehoord. De discussie is niet zachtzinnig, ook niet van de kant van Jezus, die heel duidelijk maakt dat de huidige geestelijke leiders van het volk huurlingen zijn en dieven en moordenaars. Het gaat hard tegen hard. Dit is niet een zachtmoedige Jezus die de blinde geneest, dit is de man die de handelaren met een zweep de tempel uit gejaagd heeft, uit ijver voor het huis van God. De plaats waar iedereen vrijuit in en uit moet kunnen gaan, zoals Jezus dat ook zegt over de schaapskooi. De deur van de schaapskooi, de poort van de tempel versmelten met elkaar als het beeld van de plaats waar het volk, de schapen, Israël, tot rust komen, sabbat vieren, verbonden zijn met God, die hen voorgaat op weg naar het land van belofte. De God die hen beschermt, onder wiens hoede zij mogen wonen.

De God die Jezus zijn Vader noemt en zo vader, zo zoon. Ook hij is gekomen om zijn volk en ook anderen klinkt haast tussen neus en lippen door, te weiden, rust, water en voedsel te geven, te zorgen dat zij zullen leven, ook al zal hij daarvoor sterven. Hij zal zijn strijd voor hen strijden en dat het een strijd is, horen we hier. Hier klinkt een strijdlustige stem. Een vertrouwde klank zegt Jezus, voor wie bij hem wil horen en met hem als goede herder mee wil gaan. Maar de reacties op deze stem zijn verdeeld: de een maakt hem uit voor een gek, de ander zegt: nee, hoor maar, kijk maar wat hij doet: een gek kan niet de ogen van een blinde openen.

Ik moet eerlijk bekennen als ik Jezus zo hoor, dan weet ik het zelf ook niet zo goed. Ik merk dat dat er van af hangt of ik de woorden van Jezus versta als uitspraken over zichzelf: ik ben de deur, ik ben de goede herder. Dan geef ik de Judeeërs gelijk die zeggen: wat een pretentie, wie denkt hij wel dat hij is. Maar er gebeurt iets als ik heel serieus neem hoe Jezus spreekt over “de Vader die mij kent en ik die de Vader ken. De Vader heeft mij lief, omdat ik mijn leven geef en het weer terugneem.” De pretentie blijft, maar die gaat niet over hemzelf, maar over zijn Vader, die in en tussen zijn woorden altijd aanwezig is. Van God gaat Jezus uit, naar God gaat Jezus toe. Hij opent ons de ogen voor de werkelijkheid waarin God met ons gaat, Gods ruimte: de tempel, Gods geborgenheid: de schaapskooi.

Daarmee is het leed niet geleden en de strijd nog niet gestreden. Deze tijd doet ons angstige vragen stellen: hoe verder? Het is een moeizame tijd, die zwaar gaat van donkere gevoelens. En ook nu zijn we gespitst of we een vertrouwde stem horen die ons op weg helpt. We zoeken die in alle informatie die we krijgen, in de toespraken van de premier en van de koning, buiten ons. Die stem klinkt ook in ons, in de stem van een mens die ons van God sprak, van God leefde. In deze tijd van Pasen belijden wij dat Hij leeft, Jezus Messias, en dat hij nog steeds met ons gaat ook als onze weg door het donker voert.

Orgelspel

Gebed

Als wij tot U bidden God,
maken wij onze stem stil
en hopen wij uw stem te horen
vertrouwd en nabij, die ons doet opkijken
van alles dat ons in deze tijd bedrukt.
Als wij tot U bidden God,
nu wij ons afvragen hoe het verder zal gaan met ons
met onze samenleving en heel onze wereld,
laten wij alle stemmen stil worden in ons
die ons alle kanten optrekken
en geen richting geven
en verlangen wij naar uw leiding, uw weg
door licht en duister, door dood en leven
uw toekomst tegemoet.
Wij dragen aan U op al degenen die ziek zijn,
al degenen die voor hen zorgen en hun gezondheid daarvoor wagen,
en dat wijzelf het mogen volhouden en elkaar bemoedigen
om de afstand te bewaren die nodig is, ook als wij zo verlangen naar nabijheid.
God, wees ons genadig.

Onze Vader

Zegen

De Heer zegene en behoede u,
De Heer moge u zien zoals u bent en u genadig zijn,
Het licht van Gods ogen moge u doen stralen en doen weten:
de Heer geeft u vrede.
Amen

Orgelspel

Categories: Geen categorie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *