Handelingen 14, 21 – 15, 5
In Derbe verkondigden Paulus en Barnabas het evangelie en ze maakten er veel leerlingen. Daarna keerden ze terug naar Lystra en vervolgens naar Ikonium en Antiochië. Ze bemoedigden de leerlingen en spoorden hen aan te volharden in het geloof, maar wezen hun erop ‘dat wij pas na veel beproevingen het koninkrijk van God binnen kunnen gaan’. In elke gemeente stelden ze oudsten aan, en na gevast en gebeden te hebben bevalen ze hen aan bij de Heer, in wie ze hun vertrouwen hadden gesteld. Na hun reis door Pisidië kwamen ze in Pamfylië, waar ze in Perge Gods boodschap verkondigden. Vervolgens reisden ze verder naar Attalia. Van daar gingen ze per schip naar Antiochië, de stad waar ze aan Gods genade waren toevertrouwd toen hun de taak was opgelegd die ze nu hadden volbracht. Daar aangekomen riepen ze de gemeente bijeen en brachten verslag uit van alles wat God door hen tot stand had gebracht. Ze vertelden hoe hij voor de heidenen de deur naar het geloof had geopend. Ze bleven nog geruime tijd bij de leerlingen.
Er kwamen enkele leerlingen uit Judea, die betoogden dat de broeders zich moesten laten besnijden, overeenkomstig het door Mozes overgeleverde gebruik, omdat ze anders niet konden worden gered. Dit leidde tot grote onenigheid met Paulus en Barnabas en mondde uit in een felle woordenstrijd. Besloten werd dat Paulus en Barnabas, samen met enkele andere leerlingen, naar Jeruzalem zouden gaan om deze kwestie voor te leggen aan de apostelen en de oudsten. Nadat de gemeente hun uitgeleide had gedaan, gingen ze op weg en trokken ze door Fenicië en Samaria. Daar verhaalden ze uitvoerig over de bekering van de heidenen, iets dat bij alle gelovigen grote vreugde wekte. Bij hun aankomst in Jeruzalem werden ze verwelkomd door de apostelen en de oudsten en door de rest van de gemeente. Ze brachten verslag uit van alles wat God door hen tot stand had gebracht. Enkele gelovigen die tot de partij van de farizeeën behoorden, gaven echter te verstaan dat ook de niet-Joodse gelovigen dienden te worden besneden en opdracht moesten krijgen zich aan de wet van Mozes te houden.
Overweging
Al die plaatsnamen in deze lezing laten zien hoe actief Paulus en Barnabas zijn op hun reis door wat nu west Turkije is, de streek langs de kust met de Middellandse Zee en Egeïsche Zee. Hun reis begon in Antiochië en eindigt daar ook. Zij zijn thuis en doen verslag van wat zij hebben meegemaakt. Tot hun verwondering bereikt de boodschap dat Gods koninkrijk nabij is en dat Jezus de Messias is, niet alleen Joden, maar ook de niet-Joden, heidenen worden ze hier genoemd, je kunt ook zeggen: uit alle andere volken. Door de boodschap van het evangelie vinden mensen elkaar van alle rangen en standen en van heel verschillende afkomst. Paulus en Barnabas zien dit als het werk van de Geest van God. Het koninkrijk van God is niet iets voor later, of voor na dit leven, het koninkrijk van God gebeurt nu al, wordt nu al zichtbaar in de gemeenten die er ontstaan. Daar komt iedereen tot zijn recht, daar wordt iedereen gezien: slaaf of vrije, man of vrouw, Jood of heiden. Een heel nieuwe samenleving vindt hier een begin. God zelf bezielt mensen met zijn Geest en zet hen op weg.
Paulus en Barnabas zijn onder de indruk en helpen de nieuwe gemeenten op weg door wat zij vertellen door leiding te geven aan de gemeenten door oudsten aan te stellen. Oudsten: dat zijn mensen met ervaring.
Joden en heidenen samen, dat levert wel grote vragen op. Want de spijswetten die de Joden onderhouden maken het onmogelijk dat Joden en heidenen samen de maaltijd vieren. Samen de maaltijd vieren is nu bij uitstek wat de christenen tot christenen maakt: het vieren van het laatste avondmaal ter herinnering aan Jezus’ leven en sterven. Hoe moest dat nu met de Joodse Wet, de Wet van Mozes, waarin de belofte hoog gehouden wordt: onze God is één, wij horen bij deze God en geen ander. Moeten Joden de wet loslaten? Of moeten de heidenen besneden worden en de wet gaan onderhouden? In Antiochië komt het tot een felle discussie en ze komen er niet uit. Waar zou het antwoord vandaan moeten komen, anders dan uit Jeruzalem, de eerste gemeente, de bakermat van alle christelijke gemeenten. Paulus en Barnabas worden op pad gestuurd om naar Jeruzalem te gaan en overal waar zij komen, in al die kleine groepen, want een gemeente was niet groot meestal, vertellen zij enthousiast over de bekering van de heidenen. Dat doet iedereen goed en met al die verhalen komen zij aan in Jeruzalem. Volgende week horen wij welke oplossing de oudsten van Jeruzalem geven aan dit probleem.
Eerst de moraal van dit verhaal. Paulus en Barnabas vertellen niet alleen over God en Jezus, zij kijken en luisteren ook goed naar wat er met hun boodschap gebeurt. Zij zien hoe niet alleen Joden die bekend zijn met de God van Israël, maar ook niet-joden geraakt worden door deze boodschap en zij herkennen er het werken van de Geest van God in. Zij nemen waar en zij duiden die waarneming en herkennen er de hand van God in. Hun verhaal en wat hun verhaal teweeg brengt, dat hoort bij elkaar. Het vertellen: Gods koninkrijk is gekomen in Jezus Messias wordt bevestigd in wat er gebeurt: er ontstaat een nieuwe schepping, een nieuwe samenleving, het oude is voorbij. Je hoort in het boek Handelingen hoeveel vreugde dat geeft: God is echt met ons aan het werk. Niet dat dat makkelijk is, het kost moeite en pijn, zoals beschreven staat, beproevingen, maar de vreugde overheerst: God komt echt, zie zijn koninkrijk is er al.
Het is nieuw en niemand weet nog goed hoe dat allemaal precies moet: in Jezus geloven en zijn Koninkrijk en hoe dat dan ook samen doet. Dat is nog steeds zo. Ook wij zoeken in deze tijd: hoe doe je dat geloven in God die echt met ons meegaat, als je op afstand moet blijven? Dat is zoeken en in alles wat moeite kost ook de vreugde ervaren: Gods Geest gaat echt met ons mee.
Gebed
Uw Geest weet altijd wegen te vinden
om ons te bereiken. Hoe de tijd ook is,
uw bezieling en uw scheppende kracht
dragen ons en laten ons volhouden.
Uw koninkrijk is niet ver weg en niet voor later,
nu al, deze dag en deze avond komt U
en vestigt U onder ons uw rijk
waar recht wordt gedaan aan iedereen
en waar de vrede ontkiemen kan.
Dat uw rijk ook in ons zal groeien
en wij kracht vinden in onze hoop op U
en in het vertrouwen op Jezus uw Zoon
onze weg door leven en sterven
onze belofte van toekomst ongezien.
Laat uw Geest onze inspiratie zijn,
de bron van vreugde om elke nieuwe dag
die ons gegeven wordt om mens te worden naar uw beeld
en zichtbaar te maken dat U het bent die met ons gaat.
Onze Vader
Zegen De Eeuwige zegen en behoede u,
De Eeuwige moge u aankijken en u vindt genade in Gods ogen.
De Eeuwige maakt zich groot om u met liefde te omarmen
en geve u vrede.
Amen
Categories: Geen categorie
Grote Waardering voor de lezingen en overdenkingen