Gemeente rond de kerk van Ammerstol

Het gezicht en de informatiebron van onze gemeente op het internet

Lezing en overdenking woensdag 1 april

Exodus 12, 14 – 28

Die dag moet voortaan een gedenkdag zijn, die je moet vieren als een feest ter ere van de HEER. Dit voorschrift blijft voor altijd van kracht, alle komende generaties moeten die dag vieren. Eet dan zeven dagen lang ongedesemd brood, en verwijder meteen op de eerste dag alle ​zuurdesem​ uit jullie ​huizen; wie op een van die zeven dagen iets eet dat ​zuurdesem​ bevat, moet ​uit de gemeenschap​ van Israël gestoten worden. De eerste en zevende dag zijn ​heilige​ dagen​ die jullie samen moeten vieren. Die beide dagen mag er geen enkele bezigheid verricht worden, jullie mogen alleen het voedsel bereiden dat ieder nodig heeft. Dit voorschrift blijft voor altijd van kracht. Generatie na generatie moeten jullie het ​feest van het Ongedesemde brood​ vieren, omdat ik jullie die dag, in groepen geordend, uit ​Egypte​ heb geleid. Van de avond van de veertiende dag van de eerste maand tot de avond van de eenentwintigste dag van die maand moeten jullie ongedesemd brood eten. Gedurende die zeven dagen mag er geen ​zuurdesem​ in jullie ​huizen​ te vinden zijn; iedereen die iets eet dat ​zuurdesem​ bevat, moet ​uit de gemeenschap​ van Israël gestoten worden, of het nu een ​vreemdeling​ is of een geboren Israëliet. Eet niets dat met ​zuurdesem​ bereid is; eet uitsluitend ongedesemd brood, waar jullie ook wonen.”’

Toen riep ​Mozes​ de ​oudsten​ van Israël bij elkaar. ‘Elke ​familie​ moet een lam of een bokje kiezen,’ zei hij, ‘en dat moet worden geslacht als pesachoffer. Laat ieder daarna een bos majoraantakken nemen, die in de schaal met ​bloed​ dopen en het ​bloed​ aan de bovendorpel en aan de beide deurposten strijken. Ga dan tot de morgen de deur niet uit, want de HEER zal door ​Egypte​ heen gaan om het te straffen. Maar ziet hij bij een deur ​bloed​ aan de bovendorpel en aan de posten, dan zal hij die deur voorbijgaan, hij zal de doodsengel geen toestemming geven om uw ​huizen​ binnen te gaan en u te treffen. Dit voorschrift blijft voor u en uw ​kinderen​ voor altijd van kracht. Ook als u eenmaal in het land bent dat de HEER u zal geven, zoals hij heeft beloofd, moet u dit gebruik in ere houden. En als uw ​kinderen​ dan vragen: “Wat betekent dit gebruik?” antwoord dan: “Wij brengen de HEER een pesachoffer omdat hij de ​huizen​ van de Israëlieten voorbij is gegaan toen hij de ​Egyptenaren​ strafte; ons heeft hij gespaard.”’ Toen knielden de Israëlieten en bogen ze zich diep neer, en ze deden wat de HEER aan ​Mozes​ en ​Aäron​ had bevolen.

 

Overweging

Het boek Exodus hoort bij de herinnering van het volk Israël. Het is zijn geschiedenis die in het lezen van dit bijbelboek opnieuw actueel wordt. Dit zijn wij, zo zijn wij geworden wie wij zijn. Hier leest Israël dat zij het Pesachfeest moeten vieren als herinnering aan de bevrijding uit Egypte. En over hun schouder kijkend lezen wij met hen mee. Zo is het verhaal van Israël opgenomen in onze herinnering en onze feesten. Pasen/Pesach, Pinksteren/het wekenfeest. Door de geleende herinneringen worden ook wij slaven in Egypte die bevrijd worden, vreemdelingen op weg naar het land van belofte, veertig jaar woestijn, een eindeloze tocht.

Toch blijft het lastig en ongemakkelijk dat het niet onze eigen geschiedenis is en onze eigen herinneringen zijn. Wij kunnen als christenen uit de vele volken niet zo maar op de stoel gaan zitten van het ene volk Israël. Daar horen wij niet thuis. In heel de christelijke traditie is dat wel gebeurd: de kerk in plaats van de synagoge, het evangelie als wet van de liefde in plaats van de wetten van Mozes, enzovoorts. Als christenen in plaats komen van Israël, dan is dat een voedingsbodem voor anti-semitisme en daar zijn de eeuwen door de joden slachtoffer van geworden. Laat het nog maar een keer gezegd zijn.

Het verhaal van de bijbel is wel een geschiedenis voor ons, maar niet van ons. Wij horen van God die bevrijdt en die met zijn volk een verbond aan gaat, maar wij zijn niet dat volk. Ons verbond met God, dat vieren wij op Witte Donderdag, het verbond gedenken wij als wij brood breken en delen en de beker wijn rond laten gaan en denken aan, herinneren wat Jezus gedaan heeft. Die herinnering verbindt ons, met een omweg, met de geschiedenis van Israël. Zoals Jezus leefde vanuit het verbond van God met Israël, zo blijft dat verbond ook voor ons de wortel van de plant waarop wij later zijn geënt, om de woorden van Paulus aan te halen.

Als de gebeurtenissen die in de bijbel verhaald worden niet tot onze eigen geschiedenis horen, dan kan het lijken of God buiten onze geschiedenis om handelt. Dan is God de eeuwigheid buiten onze tijd, de hemel ver verheven boven en los van de aarde, Gods liefde en genade voor het hiernamaals, maar niet voor het hier en nu. Het geloof richt zich dan vooral op wat na dit leven komen zal, het oordeel en hopelijk de eeuwige zaligheid. Verlossing, bevrijding, opstanding, leven door de dood heen hoort niet meer bij deze wereld en bij onze tijd, maar stijgt er ver boven uit, buiten ons bereik in elk geval. Die gedachte miskent de kern van ons geloof dat een vertrouwen is op God, die God-met-ons wil zijn, dat wil zeggen, een God van alle mensen en alle volken, aanwezig in onze geschiedenis en wat wij meemaken.

Daarom herinneren ook wij ons de daden van God in de geschiedenis van mensen, van Israël, van de wereld en van ons zelf. En vieren ook wij Pasen met het verhaal uit Exodus op de lippen: De God van Israël is ook onze God; die God die Israël heeft bevrijd, zal ook ons bevrijden. God heet de Eeuwige om altijd en overal hier en nu te kunnen zijn. Wat mensen ook overkomt en wat wij ook meemaken. Zoals Job zegt tegen zijn vrienden: “Ik weet: mijn redder leeft en hij zal ten slotte hier op aarde ingrijpen. Hoezeer mijn huid ook is geschonden, toch zal ik in dit lichaam God aanschouwen. Ik zal hem aanschouwen, ik zal hem met eigen ogen zien, ik, geen ander, heel mijn binnenste smacht van verlangen.” (Job 19, 25 – 27)

 

Gebed

Dat wij met eigen ogen mogen zien

uw grote daden God, als in de dagen van weleer

toen U Israël uit Egypte hebt bevrijd.

Vol verlangen zien wij uit naar U,

om U te begroeten vanuit een wereld die uw heil heeft gezien

vrij zullen wij zijn van wat ons kwelt en klein houdt

vrij zullen wij zijn om het goede te doen en het kwade achter ons te laten,

heel de wereld ademt op, de lucht is weer gezond, het water helder

en geen angst zal er meer zijn, geen geweld, want wij weten weer

wat het is om mens te zijn naar uw beeld, wij hebben het eindelijk geleerd.

Zolang wij onderweg zijn naar U bidden wij U

Voor allen die ons gebed hebben gevraagd, voor de zieken en iedereen die voor hen zorgt,

voor hen die zich verlaten voelen en alleen

om de kracht die voortkomt uit uw liefde

om de herinnering en de belofte dat U ook hier en nu

God-met-ons wilt zijn en wij dat horen en verstaan.

Amen

 

Categories: Geen categorie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *