Lezing Exodus 12, 1 – 11
De HEER zei tegen Mozes en Aäron, nog in Egypte: ‘Voortaan moet deze maand bij jullie de eerste maand van het jaar zijn. Zeg tegen de hele gemeenschap van Israël: “Op de tiende van deze maand moet elke familie een lam of een bokje uitkiezen, elk gezin één. Gezinnen die te klein zijn om een heel dier te eten, nemen er samen met hun naaste buren een, rekening houdend met het aantal personen en met wat ieder nodig heeft. Het mag het jong van een schaap zijn of het jong van een geit, als het maar een mannelijk dier van één jaar oud is zonder enig gebrek. Houd dat apart tot de veertiende van deze maand; die dag moet de voltallige gemeenschap van Israël de dieren in de avondschemer slachten. Het bloed moeten jullie bij elk huis waarin een dier gegeten wordt, aan de beide deurposten en aan de bovendorpel strijken. Rooster het vlees en eet het nog diezelfde nacht, met ongedesemd brood en bittere kruiden. Het dier mag niet halfgaar of gekookt worden gegeten, maar uitsluitend geroosterd, en in zijn geheel: met kop, poten en ingewanden. Zorg dat er de volgende morgen niets meer van over is. Mocht er toch iets overblijven, dan moet je dat verbranden. Zo moeten jullie het eten: met je gordel om, je sandalen aan en je staf in de hand, in grote haast. Dit is een maaltijd ter ere van de HEER, het pesachmaal.
Matteüs 26, 26 – 30
Toen ze verder aten nam Jezus een brood, sprak het zegengebed uit, brak het brood en gaf de leerlingen ervan met de woorden: ‘Neem, eet, dit is mijn lichaam.’ En hij nam een beker, sprak het dankgebed uit en gaf hun de beker met de woorden: ‘Drink allen hieruit, dit is mijn bloed, het bloed van het verbond, dat voor velen wordt vergoten tot vergeving van zonden. Ik zeg jullie: vanaf vandaag zal ik niet meer van de vrucht van de wijnstok drinken tot de dag komt dat ik er met jullie opnieuw van zal drinken in het koninkrijk van mijn Vader.’ Nadat ze de lofzang hadden gezongen, vertrokken ze naar de Olijfberg.
Overweging
Het is ontroerend om samen avondmaal te vieren: het brood breken en ronddelen, de beker met wijn rond laten gaan. Niets brengt ons als gemeente zo samen als dit gebaar waarin wij denken aan wat Jezus gedaan heeft: zijn leven gebroken en gedeeld. We denken aan zijn sterven en wij spreken uit dat hij leeft. Het avondmaal brengt ons samen, aan deze tafel is iedereen gelijk, alles dat ons van elkaar zou kunnen onderscheiden valt weg. Wij vieren een leven – nu al – dat nog komen gaat, waar zoals het lied aan het licht zegt: mensen waardig leven mogen en ieder zijn naam in vrede draagt. Wij vieren dat Christus bij ons is, dat Gods koninkrijk al gekomen is en Gods toekomst al het licht is waarin wij elkaar ontmoeten.
Maar niet vandaag, op de avondmaalstafel geen brood, geen beker, jullie zijn er niet, jij bent er niet en dus geen avondmaal, omdat wij hier niet samen kunnen zijn. Dat is verdrietig, dat doet ons zeer. Wat ons goed doet, laat zich nu voelen als gemis. En omgekeerd, wat wij nu ervaren als gemis, is in goede tijden onze kracht. Christus wordt vandaag ook niet zichtbaar in ons samen zijn. Geen avondmaal vanavond.
Laten we daarbij wel bedenken dat we niet iedere dag avondmaal vieren. In de begintijd van de kerk kwamen de christenen de eerste dag van de week bij elkaar om het brood te delen. Niet iedere dag en avondmaal houdt niet op, wanneer wij de kerk uitgaan. Wij brengen niet alleen brood en wijn samen, maar alles dat ons bezig houdt. Wij delen niet alleen brood en wijn, wij delen met elkaar en proberen te voorzien in wat ieder nodig heeft. Wij delen met mensen om ons heen, dichtbij en ver weg, die onze hulp nodig hebben. Breken en delen gaat door, het hoort bij heel ons leven van dag tot dag.
Dat doen wij dus ook vandaag, op de plek waar ieder van ons nu is. Onze zorgen, waar we bang voor zijn, onze hoop en ons verlangen om weer bij elkaar te kunnen zijn. Onze aandacht, – we zoeken contact waar wij maar kunnen -, onze hulp. Wij delen veel met elkaar. Zoals de Heer ons tegemoet komt in brood en wijn bij het avondmaal, zo mogen we vanavond weten dat hij ons ook tegemoet komt op alle momenten waarop wij met elkaar verbonden zijn.
Morgen op Goede Vrijdag lezen we het lijdensverhaal, waarin we horen hoe Jezus na dit laatste avondmaal zijn weg helemaal alleen zal gaan. Ook de eenzaamheid, het verlaten zijn heeft hij met ons en voor ons gedragen.
Gebed
Deze avond is anders dan andere avonden.
Deze avond bevrijdt U uw volk opnieuw
uit een gebroken en onderworpen bestaan.
Eet en drink, hebt U uw volk gezegd,
maak je klaar voor de reis,
nu gaat het gebeuren, de dagen van Pasen breken aan.
ook wij maken ons klaar om Uw woord te ontvangen,
dat ons door donker en licht, door dag en nacht
begeleid op onze weg door het leven
waarover uw Naam wordt uitgesproken: Ik zal er zijn.
Voor allen die in het donker leven,
mensen dichtbij ons, die ziek zijn,
vermoeid of bezorgd, zo op zichzelf
teruggeworpen, dat zij geen toekomst zien.
Voor mensen verder weg, maar dichterbij dan wij vermoeden,
voor wie de dag van vandaag geen voedsel heeft,
die worden bedreigd door mateloos geweld,
die niet onderweg zijn, maar op de vlucht,
een reis zonder doel en zin.
Voor onszelf, zoals wij zijn, op weg door het leven
verbonden met elkaar in lief en leed
met Jezus uw Zoon in ons midden,
die de weg is naar U en ons de hoop geeft
dat U met ons gaat en met deze wereld, kome wat komt.
Zegen
De Eeuwige zegen en behoede u,
De Eeuwige moge u aankijken en u vindt genade in Gods ogen.
De Eeuwige maakt zich groot om u met liefde te omarmen
en geve u vrede.
Amen
Liturgische schikking bij Witte Donderdag
Paars kleed, woestijn , kruis en het licht
Lezing Exodus 12 15-20 en Johannes 13 1-15
Thema: voetwassing en maaltijd
Op deze dag gedenken we hoe Jezus voor de laatste keer de maaltijd deelt met zijn leerlingen. De voetwassing uit Johannes staat daarbij centraal.
Schikking: Greet Jongkind
Foto: Sjaak van Buren
Categories: Geen categorie