Lezing: Matteüs 21, 1 – 17
Toen ze Jeruzalem naderden en bij Betfage op de Olijfberg kwamen, stuurde Jezus er twee leerlingen op uit. Zijn opdracht luidde: ‘Ga naar het dorp dat daar ligt. Vrijwel direct zullen jullie er een ezelin zien, die daar vastgebonden staat met haar veulen. Maak de dieren los en breng ze bij me. En als iemand jullie iets vraagt, antwoord dan: “De Heer heeft ze nodig.” Dan zal men ze meteen meegeven.’ Dit is gebeurd opdat in vervulling zou gaan wat gezegd is door de profeet: ‘Zeg tegen Sion: “Kijk, je koning is in aantocht, hij is zachtmoedig en rijdt op een ezelin en op een veulen, het jong van een lastdier.”’
De leerlingen gingen op weg en deden wat Jezus hun had opgedragen. Ze brachten de ezelin en het veulen mee, legden er mantels op en lieten Jezus daarop plaatsnemen. Vanuit de menigte spreidden velen hun mantels op de weg uit, anderen braken twijgen van de bomen en spreidden die uit op de weg. De talloze mensen die voor hem uit liepen en achter hem aan kwamen, riepen luidkeels: ‘Hosanna voor de Zoon van David! Gezegend hij die komt in de naam van de Heer. Hosanna in de hemel!’
Toen hij Jeruzalem binnenging, raakte de hele stad in rep en roer. ‘Wie is die man?’ wilde men weten. Uit de menigte werd geantwoord: ‘Dat is Jezus, de profeet uit Nazaret in Galilea.’ Jezus ging de tempel binnen, hij joeg iedereen weg die daar iets kocht of verkocht, gooide de tafels van de geldwisselaars en de stoelen van de duivenverkopers omver en riep hun toe: ‘Er staat geschreven: “Mijn huis moet een huis van gebed zijn,” maar jullie maken er een rovershol van!’
Toen kwamen er in de tempel blinden en verlamden naar hem toe, en hij genas hen. De hogepriesters en de schriftgeleerden zagen welke wonderen hij verrichtte en hoorden de kinderen in de tempel ‘Hosanna voor de Zoon van David!’ roepen, en ze waren hoogst verontwaardigd. Ze gingen hem vragen: ‘Hoort u wat ze zeggen?’ En Jezus antwoordde hun: ‘Jazeker! Hebt u dan nooit gelezen: “Door de mond van kinderen en zuigelingen hebt u zich een loflied laten zingen”?’ Zo liet hij hen staan, en hij ging de stad uit, naar Betanië, waar hij de nacht doorbracht.
Overweging
Jezus heeft God en het komen van Gods koninkrijk vaak vergeleken met een Heer die op reis is, of een koning in een vreemd land. God is nog niet hier, God is degene die komt, in het komen is God bij ons aanwezig. God is dichtbij, zegt Jezus, wees voorbereid op het moment van zijn komst. Maar nog niet. Heel Jezus’ optreden, wat hij zegt en wat hij doet, ademt God, ademt Gods aanwezigheid en Gods afwezigheid. Wie naast Jezus gaat staan kijkt net als hij uit vol verwachting en hoop: als in de psalm: ‘ik kijk uit over de bergen, waar vandaan zal hij komen, die mij redden zal?’.
In deze tijd hoor ik mensen de vraag stellen: wat betekent het, alles wat wij nu meemaken met het coronavirus en alle maatregelen die genomen zijn om de besmetting te beteugelen. Zou God hier een bedoeling mee hebben? Sommige mensen denken dat de eindtijd is aangebroken dat wij spoedig de wederkomst van de Heer zullen meemaken. Daar twijfel ik aan, want van die wederkomst kennen wij dag noch uur. Tot nu toe zijn alle voorspellingen van de eindtijd niet uitgekomen. Maar nu het sociale leven stil valt, komt er tijd voor bezinning en nadenken. En dat kan geen kwaad. Ook nadenken over de wederkomst en de verwachting en verlangen die daar bij horen. Palmzondag, het feest van de intocht, de komst van Jezus in Jeruzalem, is een goed aanleiding om stil te staan bij de volgende komst van Jezus Messias.
Nu alle feesten niet doorgaan, geen koningsdag, geen 75 jaar bevrijding, geen rommelmarkt, beseffen we dat samen vieren niet vanzelfsprekend is. Ook het samen rouwen niet en dat raakt ons soms nog meer. Ieder zal dat op een eigen manier ervaren, ik ervaar het als een leegte, waar ik maar moeizaam mee om kan gaan. Ik mis de ontmoeting, het zien van elkaar. Dat we in deze weken en maanden niet dat kunnen en mogen doen, wat we anders vanzelfsprekend hadden gedaan: elkaar opzoeken en vragen hoe het gaat. Alles voelt raar en vreemd en om je dan te bezinnen op wie wij zijn en waar wij naar op weg zijn en wie naar ons toekomt, dat valt daarom ook niet mee. Nochtans …
Hoop is wat anders dan optimisme. Een optimist kijkt naar de wereld om hem heen en zegt: het komt best goed. Kijkend naar het hier en nu schat een optimist in hoe het af zal lopen en blijft, zoals dat heet positief. Optimistisch ben je op basis van wat je ziet. Hoop geeft zich rekenschap van wat wij juist niet zien, maar waar wij naar verlangen en waar wij op vertrouwen. Het is zowel een kracht in ons zelf als een vertrouwen op wat nog komen gaat of liever gezegd wie nog komen gaat. Onze wereld is verre van volmaakt en zeker niet af. Zolang hemel en aarde nog ver uit elkaar liggen hebben wij nog veel om naar uit te kijken. En veel om mee aan de slag te gaan.
Want zo werkt de hoop: vanuit de verwachting van Hem die komen gaat, bereiden wij ons voor op wat komen gaat. In wat we doen en laten reiken we vooruit en zo wordt zichtbaar wat ooit zal zijn, al is het maar even, een hemel en aarde die elkaar ontmoeten en bij die het ziet: een glimlach die ons gezicht even laat stralen.
Gebed
Wij hebben nog geen idee, God,
wat wij zullen leren van wat ons nu overkomt
en hoe lang het zal beklijven wat wij meemaken.
Het is stil om ons heen, we missen elkaar.
Het leven wordt onwerkelijk.
Dat wij ons zelf niet verliezen, God,
dat wij in deze vervreemdende ervaring
opnieuw vertrouwd mogen raken met ons zelf
en ook U opnieuw mogen ontmoeten.
Wij kijken uit naar U die komen gaat.
Wij verlangen naar een wereld om in thuis te zijn.
Wij beseffen dat wij het heel goed hebben in dit deel van de wereld,
en we schamen ons als wij denken aan de mensen in vluchtelingenkampen,
of dakloos op straat, in een land zonder voorzieningen
waar tekort is aan alles.
Wij bidden U voor al degenen die voor ons zorgen
artsen, verpleegkundigen, schoonmakers, hulpverleners,
al degenen die niet worden bezocht in verpleeghuizen, ziekenhuizen,instellingen,
voor hen die in rouw zijn en het verdriet niet kunnen delen.
God, laat de stilte van U spreken.
Amen
Liturgische bloemschikking bij deze zondag
Paars kleed met jute, woestijn, gaffelkruis en het licht.
Lezing; Matteüs 21 1-11
Thema; ontmoeting in de stad Jeruzalem
Rood doek – liturgische kleur voor Palmzondag is rood voor de intrede en paars voor het passiedeel.
Je kunt hier ook denken aan de liefde van de mensen, die met hun mantels een rode loper voor Jezus uitleggen.
Takken van buxus, de verwachting van de mensen is hooggespannen.
In Jezus zien zij de nieuwe koning, verlosser van de Romeinen.
Alles blijkt heel anders te gaan dan verwacht.
Schikking: Greet Jongkind
Foto: Roel Braakhuis
Categories: Geen categorie