Inleiding
Inmiddels is het ruim twee maanden geleden dat in ons land de intelligente lockdown van kracht werd. Het was een tijd waarin we ons moesten houden aan strenge regels om het coronavirus te beteugelen. Een ongekende situatie. Gewend als we zijn aan een vrije wereld waarin we kunnen gaan en staan waar we willen kwamen we terecht in een heel onwerkelijke, kleine wereld. Scholen gingen dicht, er moest zoveel mogelijk thuis worden gewerkt, ons werd op het hart gedrukt zoveel mogelijk binnen te blijven en anderhalve meter afstand te houden van elkaar, niet in groepen bij elkaar te komen.
We moesten wennen aan de afzondering. Het viel ons vooral zwaar geen bezoek te kunnen ontvangen, elkaar niet te kunnen ontmoeten. En er was ook angst, gevoel van machteloosheid en verdriet. Want er werden mensen ziek, er overleden mensen aan het virus. Maar er kwam ook veel creativiteit los om het leed te verzachten, er was veel saamhorigheid en de natuur voer er wel bij.
Nu, medio mei, blijkt dat het de goede kant opgaat. Er komen minder nieuwe besmettingen bij en het aantal coronapatiënten in de ziekenhuizen daalt nog steeds. De strenge maatregelen hebben dus gewerkt. We proberen voorzichtig als samenleving de draad weer een beetje op te pakken, er komt weer wat meer bewegingsruimte: de basisscholen zijn weer open, we kunnen weer naar de kapper en straks gaat het openbaar vervoer weer grotendeels volgens de normale dienstregeling rijden.
Dat betekent niet dat we er nu zijn. Het blijft nodig veilige afstand te houden van elkaar. Dat valt voor velen niet mee. Met het mooie weer zagen we dat te veel mensen afgelopen weekend de trein pakten naar het strand en dat het in veel parken te druk was. Natuurlijk is dat goed te begrijpen, zeker als mensen dicht opeengepakt in de stad wonen.
Het blijft voorlopig een spannende, onzekere tijd. Zal door de versoepeling het coronavirus zich niet weer makkelijker gaan verspreiden? Hoe zal het verder gaan? Moeten we nog lang leven met allerlei beperkingen?
Dat brengt ons bij de lezing van vandaag. Daar treffen we de leerlingen van Jezus aan in een verwarrende, verdrietige situatie. Ook zij moeten verder. Maar de vraag is hoe?
Lezing: Johannes 16 : 16 t/m 24
‘Nog een korte tijd en jullie zien mij niet meer, maar kort daarna zien jullie mij terug.’ Daarop zeiden een paar leerlingen tegen elkaar: ‘Wat betekent wat hij nu zegt: “Nog een korte tijd en jullie zien mij niet meer, maar kort daarna zien jullie mij terug”? En: “Ik ga naar de Vader”? wat betekent “nog een korte tijd”? Wat bedoelt hij toch?’ Jezus begreep dat zij hem iets wilden vragen. Hij zei: ‘Proberen jullie te begrijpen wat ik bedoelde met “Nog een korte tijd en jullie zien me niet meer, maar kort daarna zien jullie me terug”? Waarachtig, ik verzeker jullie: je zult huilen en weeklagen, terwijl de wereld blij zal zijn. Je zult bedroefd zijn, maar je verdriet zal in vreugde veranderen. Ook een vrouw die baart heeft het zwaar als haar tijd gekomen is, maar wanneer haar kind geboren is, herinnert ze zich de pijn niet meer, omdat ze blij is dat er een mens ter wereld is gekomen. Jullie hebben nu verdriet, maar ik zal jullie terugzien, en dan zul je blij zijn, en niemand zal je je vreugde afnemen. Dan hoeven jullie mij niets meer te vragen. Maar ik verzeker jullie: wat je de Vader ook vraagt in mijn naam – hij zal het je geven. Tot nu toe hebben jullie niets in mijn naam gevraagd, maar vraag het en je zult het ontvangen. Dan zal je vreugde volmaakt zijn.
Overdenking
Lieve mensen,
Nu wij zelf een lastige en benauwende tijd meemaken spreekt deze tekst ons misschien meer en anders aan dan voorheen. Immers: wij weten ook niet wat ons overkomt. Wie had kunnen bedenken dat we in zo’n crisis terecht zouden komen? Een crisis waar we met al onze kennis en kunde geen afdoende antwoord op hebben: geen medicijn, geen vaccin. Het maakt zichtbaar hoe kwetsbaar we zijn en dat we helemaal niet alles onder controle hebben in het leven. Al doen we vaak liever alsof dat laatste wel het geval is.
Ons leven is behoorlijk op z’n kop gezet. En we moeten daar wel eerlijk bij zeggen dat dat voor de één meer geldt dan voor de ander. Want we beleven deze tijd allemaal verschillend. Voor een gezonde puber die bruist van de energie valt het niet mee opeens thuis te moeten zitten zonder vrienden, zonder sport. Voor een ondernemer die bang is dat zijn bedrijf of zaak zal omvallen als de beperkingen nog lang duren is het een angstige tijd. Als je in een zorginstelling woont en geen bezoek mag ontvangen is het eenzaam en stil. Behoor je tot de risicogroep dan zijn duidelijke regels prettig en hoop je dat iedereen zich eraan houdt. Voor degene bij wie de kinderen de deur uit zijn en het werk gewoon doorgaat, voor wie veel ruimte heeft en voor degene die zichzelf goed kan vermaken, is het minder moeilijk.
Maar nu we al een tijdje binnen zitten willen we graag weer wat perspectief, wat lichtpuntjes. Mensen vragen daar ook om, ze willen weten waar ze aan toe zijn, waar ze zich aan kunnen vasthouden.
Bij de leerlingen, in de tekst, is dat niet anders. Jezus houdt een afscheidsrede voor hen. Daarin doet hij allerlei uitspraken die bedoeld zijn om hen te troosten. Maar ze begrijpen er niets van. “Nog een korte tijd en jullie zien me niet meer, maar kort daarna zien jullie me terug”. Wat bedoelt hij hier toch mee, met “nog een korte tijd”?, zo vragen ze zich af. Johannes, de schrijver, herhaalt deze uitspraak van Jezus wel drie keer. Blijkbaar vond hij hem heel belangrijk.
Allereerst zijn die woorden van Jezus natuurlijk gericht aan de leerlingen. Zij hebben hun hoop gevestigd op Jezus, op de mooie toekomst die met hem verwezenlijkt zal worden. Maar gaandeweg wordt duidelijk dat het anders zal lopen. Jezus zal hen verlaten, zijn dood is ophanden.
En nu probeert Jezus hen een hart onder de riem te steken voor de moeilijke tijd die komt. Maar ze kunnen niet zoveel met zijn woorden, het klinkt allemaal zo vaag en mysterieus.
Wat staat hen te wachten? Hoe lang gaat het duren? Hoe moet het verder met hen? Ze hebben behoefte aan duidelijkheid en perspectief.
Jezus voelt aan dat ze zijn uitspraak niet begrijpen en legt uit dat ze een nare en onzekere periode zullen meemaken vanwege zijn heengaan. Ze zullen eerst huilen en weeklagen, maar later zal hun verdriet in vreugde veranderen. Hoe kan Jezus dat nu zeggen? Terwijl zijn leerlingen het zwaar te verduren hebben en hen nog veel te wachten staat heeft hij het al over vreugde. Is dat niet wat te gemakkelijk voorgesteld? Zo gaat het in werkelijkheid toch nooit? Het is al heel wat als je na een groot verlies de kracht vindt om door te gaan.
Johannes verheldert situatie van de leerlingen met het beeld van een barende vrouw. Om een kind op de wereld te zetten moet pijn worden doorstaan, dat kan niet anders. Maar als het kind geboren is doet vreugde de pijn snel vergeten.
Net zoals die vrouw hebben de leerlingen nu verdriet. Maar Jezus zal hen weerzien en dan zullen ze blij zijn, dan komt aan die moeilijke tijd en aan het verdriet een einde. Zo troost hij hen.
Als Johannes zijn verhaal schrijft ligt dit hele gebeuren al decennia achter hem. De toespraak die Jezus houdt is mede gekleurd door de situatie waarin zijn volgelingen, de gemeenten, aan het eind van de eerste eeuw verkeren: dat is een periode van verdrukking en conflict. Johannes wil daarom troostende en bemoedigende woorden schrijven. En daartoe herhaalt hij de verzekering dat de leerlingen Jezus terug zullen zien tot drie keer toe. Zo zijn die woorden niet alleen gericht tot de leerlingen maar ook tot de mensen van Johannes generatie en tot gelovigen in onze tijd. Om ook hen een hart onder de riem te steken.
Hoe kan Johannes dit met zoveel stelligheid schrijven? En hoe durft hij hier een groot woord als vreugde te gebruiken? Dat kan hij doen omdat hij weet hoe het verder is gegaan na Jezus dood. De leerlingen dachten dat het naderende afscheid van Jezus de mislukking betekende van de hele reis die ze met hem waren gegaan, dat dat het einde was van de hele hoopvolle onderneming. Maar het ging heel anders dan verwacht. Want na Jezus dood hadden ze de intense ervaring dat hij ook nu nog bij hen was, dat ze hem op een of andere manier weer hadden ontmoet. Zo bleven zijn woorden en zijn manier van leven voor hen hun kracht en invloed houden. Door de ondergang heen bleek er toch toekomst te zijn. Ze waren Jezus niet kwijt maar voelden zich meer dan ooit met hem verbonden.
Net als zij mogen de volgelingen van alle tijden leren inzien dat zelfs als alles tegen zit, als het lijkt of alles doodloopt, er door de crisis heen toch toekomst is, dat de crisis zelfs een bron van hoop kan worden.
Nu wij een moeilijke tijd doormaken vragen we ons ook af hoe het straks na de coronacrisis verder zal gaan. Iets meer van het gewone leven keert al weer terug, maar zal het ooit nog hetzelfde worden als voorheen? En willen we dat eigenlijk wel? We hebben nu de kans om kritisch naar de wereld te kijken en plannen te maken voor verandering. Om de wereld een beetje beter en mooier te maken. Met minder consumptie, een minder belangrijke rol voor geld, met minder toerisme, een wereld waar meer saamhorigheid en solidariteit is, een duurzamere wereld…. Veel mensen dromen daarvan. Ook in de kerk. We bidden er ook om, net als Jezus deed, “Uw koninkrijk kome….”.
De coronacrisis is nog niet voorbij. We leven nog steeds in onzekerheid. De een is blij dat iets van het normale leven terugkeert en de economie weer voorzichtig wordt opgestart, voor de ander met een kwetsbare gezondheid brengt dat juist meer angst teweeg, omdat nu de kans op besmetting groter kan worden. We moeten er begrip voor hebben dat we het ieder op onze eigen manier beleven. We zullen ons voorlopig allemaal aan de coronamaatregelen moeten blijven houden en samen op moeten trekken in de strijd tegen het virus. Dat valt niet mee, maar het is gewoon nodig.
En laten we ook blij zijn en dankbaar voor de goede dingen die deze tijd voortbrengt, voor alle initiatieven waarmee mensen elkaar proberen te helpen. We weten niet hoe het verder zal gaan, we zoeken met elkaar een weg door deze bizarre periode. Maar we hoeven de moed en de hoop niet te verliezen. Want door de crisis heen kan een nieuwe, goede toekomst worden geboren. Laten we, daarop gericht, proberen vol te houden.
Amen.
Gebed
Goede God,
We zijn blij dat voorzichtig iets van het normale dagelijks leven terugkomt, dat kinderen weer naar school kunnen, dat meer ondernemers binnenkort weer aan het werk kunnen, dat er onderzocht wordt of bezoek in zorginstellingen binnenkort weer mogelijk is.
Maar het valt ons zwaar zo lang afstand te moeten houden van elkaar, elkaar niet te kunnen ontmoeten in de kerk, niet op het werk, elkaar niet te kunnen aanraken. We willen zo graag dat alles weer gewoon wordt. Maar we moeten nog geduld hebben.
Geef ons dat we ons niet blindstaren op deze crisis. Dat angst en wanhoop niet de overhand krijgen. Dat we ook de rust mogen vinden om te kunnen genieten. Van het mooie voorjaar, van muziek, een goed boek, een fijne wandeling. Zodat we de crisis even vergeten en met frisse moed verder kunnen.
Dat deze tijd ons mag leren wat echt belangrijk voor ons is, wat we echt nodig hebben voor een goed leven. Dat we helderheid krijgen welke dingen we als samenleving mee willen nemen de toekomst in en wat veranderd moet worden.
Dat we oog hebben voor allen die het moeilijk hebben in deze tijd. Om welke reden dan ook. Dat we hen niet in de steek laten maar er zijn voor hen. Dat we elkaar steunen en opbeuren waar mogelijk.
We vragen U, wilt U met ons zijn, en naar ons horen nu we in stilte aan u voorleggen wat er leeft in ons hart …………..……..
Onze Vader …………..……
Zegenbede
”De Eeuwige zegene ons en behoede ons,
De Eeuwige doe zijn aangezicht over ons lichten en zij ons genadig,
De Eeuwige verheffe zijn aangezicht over ons en geve ons vrede.
Amen.”
Categories: Geen categorie
Een opbeurende overdenking. Ik ben er dankbaar voor.