Paulus vraagt zich in de brief aan de Romeinen af hoe het komt dat wel gebeurt wat wij niet willen en niet gebeurt, wat wij wel willen. Als wij op tv de hekken zien rond Europa, op de grens van Turkije en Griekenland, of bij Hongarije, dan roept dat weerstand op: moet dat nou. Een hek symboliseert de onmacht om met anderen samen te leven of wie anders is te verdragen.
Wij waren op een vakantiepark in Brabant. We huurden een huisje. In die streek van Brabant worden asperges en aardbeien geteeld en die asperges en aardbeien kunnen en willen wij Nederlanders niet zelf oogsten. Daarvoor halen uitzendbureaus arbeidskrachten uit Oost-Europa. Al fietsend zie je ze in groepen aan het werk, nooit ver van de bestelauto’s die hen naar hun werk brengen en terug naar hun onderkomen. Dat onderkomen zijn vaak gehuurde vakantiehuisjes, soms een heel park, in ons vakantiepark een gedeelte.
Dat riep vragen op: van de gemeente, maar ook van particuliere eigenaren van een aantal huisjes op dit park. Niet het hele park, maar een gedeelte wordt verhuurd aan de ‘arbeidsmigranten’. Dus zijn er mensen die werken en mensen die vakantie vieren op één en hetzelfde park. Gaat dat wel samen, vragen de gemeente en de omwonenden zich af. Zo te zien niet, want als afscheiding tussen vakantiegangers en arbeidsmigranten wordt een hek van twee meter hoog geplaatst. En gebeurt in Nederland wat ook aan de grenzen van Europa gebeurd is: we leven achter een hek.
Niemand die erbij betrokken is, is er op uit om iets kwaads te doen en toch gebeurt wat je niet wilt: we leven elk achter een andere kant van een hek. En gebeurt niet wat we wel willen: dat samen leven mogelijk is, waar we ook vandaan komen en wat wij ook komen doen. Paulus schrijft verder in zijn brief: in die onmacht komt God ons tegemoet uit liefde en bevrijdt God ons tot een nieuw leven. Niets kan ons scheiden van de liefde van God, die in Jezus Christus zichtbaar wordt.
Ds. Roel Braakhuis
Categories: Geen categorie