Voorganger: Annie Vermeij – ‘Wezenzondag’
Orgelspel
Begroeting en bemoediging:
En we mogen vertrouwen dat:
De Eeuwige onze helper is
die de hemel en de aarde gemaakt heeft,
Die trouw blijft door alle tijden heen,
En niet opgeeft het werk dat zijn hand eenmaal aan ons is begonnen.
En we mogen bemoedigd worden met de woorden:
Genade, barmhartigheid en vrede,
Zij u van die God en Vader,
Door Jezus Christus onze Heer.
In verbondenheid met de Heilige Geest.
Amen.
Gij die ons Licht wil zijn,
houd u niet verborgen,
maar wees hier aanwezig
als wij tot U bidden.
En doe ons kracht putten
uit uw woorden, die vol belofte zijn
en ons uw heerlijkheid doen zien
in Jezus, uwe Zoon
de weg naar vrede
vandaag, morgen
en heel ons leven. Amen
Eerste schriftlezing: Ezechiël 39 vers 25-29
Maar, zegt God, de HEER: Nu zal ik Jakobs lot ten goede keren, me ontfermen over heel het volk van Israël en strijden voor mijn heilige naam. Hun schande en ontrouw aan mij moeten ze dragen, ook wanneer ze weer onbezorgd in hun land wonen, door niemand opgeschrikt. Door hen weg te halen bij de vreemde volken, door hen bijeen te brengen uit de landen van hun vijanden, laat ik vele volken zien dat ik heilig ben. Ze zullen beseffen dat ik, de HEER, hun God ben: ik heb hen over de hele wereld in ballingschap gestuurd en ik breng hen ook weer naar hun eigen land terug; ik zal niemand achterlaten. Ik zal mijn geest over het volk van Israël uitgieten en mijn gelaat niet meer voor hen verbergen – zo spreekt God, de HEER.”’
Tweede schriftlezing: Johannes 17: 1-13
Zo sprak hij. Daarna sloeg Jezus zijn ogen op naar de hemel en zei: ‘Vader, nu is de tijd gekomen, toon nu de grootheid van uw Zoon, dan zal de Zoon uw grootheid tonen. Hij heeft van u macht over alle mensen ontvangen, de macht om iedereen die u hem gegeven hebt het eeuwige leven te schenken. Het eeuwige leven, dat is dat zij u kennen, de enige ware God, en hem die u gezonden hebt, Jezus Christus. Ik heb op aarde uw grootheid getoond door het werk te volbrengen dat u mij opgedragen hebt. Vader, verhef mij nu tot uw majesteit, tot de grootheid die ik bij u had voordat de wereld bestond.
Ik heb aan de mensen die u mij uit de wereld gegeven hebt uw naam bekendgemaakt. Zij waren van u, maar u hebt hen aan mij gegeven. Ze hebben uw woord bewaard, en nu begrijpen ze dat alles wat u mij hebt gegeven, van u komt. Ik heb de woorden die ik van u ontvangen heb aan hen doorgegeven, zij hebben ze aanvaard en nu weten ze echt dat ik van u gekomen ben, en ze geloven dat u mij hebt gezonden.
Ik bid voor hen. Ik bid niet voor de wereld, maar voor de mensen die u mij hebt gegeven, omdat zij van u zijn – alles wat van mij is, is van u, en alles wat van u is, is van mij – en omdat in hen mijn grootheid zichtbaar geworden is. Ik ben al niet meer in de wereld, ik ga naar u toe, maar zij blijven wel in de wereld. Heilige Vader, bewaar hen door uw naam, de naam die u ook aan mij gegeven hebt, zodat zij één zijn zoals wij één zijn. Zolang ik bij hen was heb ik hen door uw naam, die u mij gegeven hebt, bewaard en over hen gewaakt: geen van hen is verloren gegaan behalve hij die verloren moest gaan, opdat de Schrift in vervulling ging. Nu kom ik naar u toe, en ik zeg dit terwijl ik nog in de wereld ben, opdat zij vervuld worden van mijn vreugde.
Overdenking
Gemeente van onze Heer u die met ons meeluistert vanuit uw huiskamer en hier in de kerk,
Lieve mensen,
De zondag voorafgaand aan het Pinksterfeest noemen we ‘Zondag Exaudi, Wezenzondag’. En dat is dus vandaag: Wezenzondag.
Afgelopen donderdag was het Hemelvaart, en dan lezen we dat Jezus op een wolk is opgevaren naar zijn Vader. De leerlingen stonden erbij en keken er naar.
De discipelen voelden zich verweesd, voelden zich misschien wel in de steek gelaten. En misschien hebben wij ons de afgelopen weken ook wel verweesd gevoeld, in de steek gelaten. Het coronavirus hield en houdt ons in de greep. Hoe moeten we verder en wordt alles zoals het voorheen was.
Je verweest voelen, betekent: je verlaten voelen. Afscheid moeten nemen! Iemand uit je leven laten weggaan, iemand moeten loslaten die heel belangrijk voor je was.
Rutger Kopland dichtte het zo:
Weggaan is iets anders
dan de wereld uitsluipen.
Zacht de deur dichttrekken
achter je bestaan en niet
terugkeren.
Je blijft iemand op wie wordt gewacht.
Een kleindochter vertelde over haar opa die op zekere dag naar de winkel ging om een pakje sigaretten te kopen en hij is nooit meer teruggekomen. Heeft geen afscheid genomen en zijn vrouw heeft haar hele leven op hem gewacht. Deze opa was letterlijk weggeslopen, zoals het gedicht van Rutger Kopland het verwoordde, hij had de deur achter zich dichtgedaan en was niet meer teruggekomen. En zijn vrouw en kinderen bleven wachten.
Afscheid nemen gaat niet altijd zacht of met instemming, soms gaat het met een daverende klap, of vallen er schoten. Iemand uit je leven laten weggaan, iemand moeten loslaten die heel belangrijk voor je is – dat is een bijna niet te vatten opgave.
En misschien heeft u het ook meegemaakt in uw leven. Zomaar plotseling iemand te moeten missen, die u heel dierbaar was. Dan krijgt de naam van deze zondag, deze Wezenzondag, ineens een heel actuele lading. Dat is verwarrend. Maar door het te benoemen wil ik ruimte maken om te luisteren naar wat we vanmorgen horen uit de bijbel, het zijn verwarrende dagen.
In de schriftlezingen op deze zondag klinkt iets door van het verweesde gevoel van mensen – er is sprake van afscheid en loslaten bij de leerlingen van Jezus. En in Ezechiël is sprake van de verborgenheid van Gods aangezicht. Dat is een diepe ervaring in moeilijke tijden: het lijkt of God zich van zijn volk heeft afgewend. Maar we hoorden ook dat er andere tijden komen, dat er een keer een ommekeer komt in het lot van mensen.
De organist speelt na de overdenking Lied 769: “eens als de bazuinen klinken …..”. Een visioen, een droom …… ‘Als God ons thuisbrengt uit onze ballingschap……’. Zal het goed komen? Blijft het bij een droom. Een droom die niet uitvoerbaar is. Maar ook altijd weer zijn er mensen opgestaan die vol vuur riepen: “I have a dream …..”. Ik heb een droom (denkend aan Martin Luther King).
Op de lange mars door de geschiedenis van slavernij en ballingschap bleek God juist verborgen in de beleving van velen. De mensen moeten het voor hun besef vaak alleen doen. Nu is er iets vreemds met dat ‘alleen doen’, het voelt als een moeten, het is een zwaar lot, maar het is ook een kunnen.
In het leven van ieder van ons zijn er momenten dat gezegd wordt: nu moet je het zèlf doen, nu moet je je alleen zien te redden.
Als onze kinderen en kleinkinderen volwassen worden vliegen ze uit en moeten ze met vallen opstaan het zien te redden in het leven.
En denk aan de vogels in het nest, die moeten leren vliegen. Je ziet nu volop kleine eendjes, die leren zwemmen, ze moeten het zien te redden.
Zoiets is het met Hemelvaart, denk ik. Het is of God zegt: ‘nu moeten jullie het zelf doen’. Als een aanmoediging. Nu moeten jullie het zelf doen, en dat kunnen jullie ook, daar vertrouw ik op. Dat was wat de moedervogel deed voor haar jongen. Is /dat wel zo’n passend beeld? Iemand die je uit je nest trekt als het ware en roept het is voor je bestwil?
Maar dan is het goed te bedenken dat aandacht en liefde meer zijn dan zorgen en verzorgen, het is ook op eigen benen leren staan, leren vliegen en vertrouwen op je eigen mogelijkheden…
Dat geldt voor veel meer mensen dan alleen moeders – vaders en juffen en meesters en grootouders. Als je bezig bent het leven te verkennen dan zullen er steeds zulke mensen zijn, die je helpen te leren vliegen. En precies dat is ook aan de orde in het evangelie van vandaag. Dat is wat we Jezus zien doen, om zijn leerlingen toe te rusten tot volgelingen, die de bron van kracht en vertrouwen in zichzelf weten te vinden en zo zelf hun weg kunnen gaan in hun leven, in de wereld.
In Johannes 17 horen we Jezus bidden. Er zijn al veel afscheidswoorden gezegd. Ze zitten samen aan tafel, het zijn lange gesprekken waarin zij veel te vragen hebben. Dan komt er een moment waarop het lijkt of Hij zich van zijn vrienden afwendt: ‘en Jezus sloeg zijn ogen op naar de hemel en sprak: “Vader” (Jezus bidt)’, en in dat bidden horen we de innigheid tussen hem en God. Dit gebed laat ons zien dat Jezus wil, dat wij daarin zullen delen. Ik bid voor hen …. Niet voor de wereld bid ik maar voor hen die Gij mij gegeven hebt …. Bewaar hen in uw naam die Gij mij hebt gegeven.
Zijn vrienden mogen dit gebed horen – dat is eigenlijk een heel bijzondere ervaring. Als iemand voor mij bidt, hardop – dan wordt ik ergens in betrokken. Het is of de ander mij wil binnenbrengen in een diepe verbondenheid met god. Dat is een ontroerend moment, je staat op heilige grond. Dat ontroert mij in het evangelie van vandaag: Jezus bidt voor zijn vrienden. En dit innige gesprek is geen onderonsje tussen Jezus en zijn Vader, maar Hij laat zijn vrienden delen in zijn Godsvertrouwen, hij brengt hen bij de bron van zijn leven en geloven. Ik wil dat jullie zijn, waar ik ben ……
De concrete situatie is er één van bedreiging, de discipelen zijn hun leven niet zeker. Jezus bidt juist dan – in de voorafgaande verzen – om vrede. Deze vrede is ingebed in de eenheid tussen de Vader en de Zoon en daaruit voortvloeiend en daarin ingevoegd is de eenheid van Jezus’ volgelingen met Vader en Zoon en met elkaar.
Jezus bidt, er ligt nog iets open, er moet nog iets gedaan worden, er kan en mag iets verwacht worden, er moet nog iets veranderen. Zijn er mensen die God navolgen?
Wordt die ruimte geopend in Jezus’ weg Het gebed heeft ook veel weg van een lang pleidooi waarin Jezus zijn bezorgdheid uitdrukt over ons. Hij weet dat wij in een wereld leven waarin we bloot staan aan machten om ons heen. Het gaat nu eenmaal niet allemaal naar Gods wil. Er zijn in deze wereld ook machten aan het werk die een mens klein kunnen maken en vernietigen, die mensen uit elkaar kunnen drijven in plaats van samen te brengen. Zo is de wereld, onze wereld. In zijn gebed pleit Jezus ervoor dat wij in deze wereld staande blijven en er niet uit wegvluchten.
Dat is wel wat we veel mensen zien doen. Bij alle geweld en verschrikking in deze wereld slaan ze de krant dicht en zeggen dat is ‘mijn pakkie-an’ niet. Ze vluchten, overal naar toe, in de eigen veilige wereld, op een eigen individuele wijze vorm gegeven. Dat zal nooit een oplossing zijn. Deze wereld is onze wereld. Het gaat erom dat we daarin staande blijven en dat we bewaard worden voor het negatieve. Hoe dan?
Door bewaard te zijn in Gods naam. Bewaard zijn in Gods Naam staat tegenover buigen voor het kwade Dat is leven onder de invloedssfeer van Gods liefde, van zijn Geest, zijn adem. Bewaard zijn in die Naam van God betekent ook dat wij elkaar niet zullen ontbreken.
“Opdat zij één zijn”, zegt Jezus, zoals wij. Dat is dat we elkaar niet buitensluiten, maar insluiten. Dat we een eenheid vormen, bij elkaar horen, voor elkaar instaan en zo de menselijke maat en menselijke voorschriften durven overstijgen. Ik denk dat we dit veel te weinig tegen elkaar zeggen. Dat we bij elkaar horen, voor elkaar instaan, mensen niet buitensluiten, zodat die ijzige wind, die soms voelbaar is, verdreven wordt door de adem van Gods liefde.
Wat dat is heeft Jezus in heel zijn leven laten zien. Want in Johannes 17 vers 12 zegt hij “zolang ik bij hen was, heb ik hen door uw naam, die u mij gegeven hebt, bewaard en over hen gewaakt”.
Wij kunnen ons in deze wereld als wezen voelen, er buiten staan, verlaten. Het kan voor ons een schokkende ontdekking zijn dat God ons in dit leven niet bewaart voor van alles wat een mens kan overkomen: oorlogen, ziekte en noem maar op. Maar we worden misschien dan niet in alles bewaard “voor”, maar we zijn wel bewaard “in”.
Daarvoor heeft Jezus gepleit, gebeden, voor alles uit. God heeft zich niet voor ons verborgen. God is ook niet zo maar uit ons bestaan verdwenen, maar is – in Christus – weggegaan en wordt nog steeds verwacht. Dat te ontdekken in het leven kan een lange weg zijn.
Dat valt niet even uit te leggen met een vroom antwoord. Het is de weg van doop en gebed. Een weg van je wortels leren vinden, je plaats weten en aan je roeping beantwoorden.
Dat bindt ons op deze dag, deze Wezenzondag, op weg naar het komende Pinksterfeest.
Amen.
Orgelspel: Eens als de bazuinen klinken (lied 769)
Gebed
God, Bron van ons bestaan,
Wij danken U voor Uw beloften.
Voor de belofte van uw heilige Geest,
Die in Jezus’ naam ons is gegeven.
Dank U dat U, door Uw Geest,
Bij ons bent, en zelfs in ons bent.
Dat al bent U niet meer lijfelijk in ons midden,
U eigenlijk nog dichter bij ons bent.
We danken U voor die momenten waarop wij daar iets van merken,
Van Uw nabijheid, van uw kracht.
Van Uw troost, van uw hulp.
Heer, U kent ons, U weet dat er ook dagen zijn, weken zijn, misschien wel jaren zijn dat wij daar niet zo veel van merken.
Dat wij ons eenzaam voelen
in ons geloven, in ons leven.
We bidden U daarom vandaag:
Geef ons Uw nabijheid, dat wij weer ons hart ophalen aan blijdschap, na verdriet.
Geef ons allen de vrede, die U ons nagelaten hebt.
Wij bidden voor elkaar zoals we vandaag met elkaar verbonden zijn vanuit de huiskamer.
U kent ons en alles dat wij met ons meedragen.
Vreugde en verdriet, misschien pijn uit het verleden,
Misschien vreugde om vandaag.
Misschien onzekerheid over de toekomst,
Zorgen over onze gezondheid.
We bidden voor hen die moeite hebben met het ouder worden. Telkens moeten loslaten wat niet meer vanzelfsprekend is.
Heer, wilt U ons dragen, van dag tot dag.
We bidden voor allen die nog steeds de gevolgen van de oorlog met zich meedragen.
Slapeloze nachten, nachtmerries, gevoelens van haat, van angst.
We bidden voor wie ziek zijn, We bidden voor hen die we vandaag in ons midden missen het zij door de dood of door het leven.
Heer, U die leeft en die ons doet leven
dank U dat wij alles wat in ons omgaat
U mogen toevertrouwen.
We bidden voor ouderen die merken hoe het leven, nu extra in deze coronatijd, vluchtig wordt en dat er dagen voorbij kunnen trekken zonder een gesproken woord, die moeten zien hoe het leven zich voor hun raam voltrekt. Wees hen en ons in de eenzaamheid nabij.
Onze Vader
Hoor naar ons als we met elkaar het gebed bidden dat Jezus ons heeft geleerd.
Onze Vader die in de hemelen zijt
Uw Naam worde geheiligd, uw koninkrijk kome
Uw wil geschiede gelijk in de hemel als ook op aarde
Geef ons heden ons dagelijks brood
En vergeef ons onze schulden gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren.
En leid ons niet in verzoeking,
Maar verlos ons van den boze.
Want van U is het koninkrijk en de kracht
en de heerlijkheid
in eeuwigheid.
Amen
Zegen
Laten we dan nu op weg gaan, en vooruitlopen op de toekomst van vrede,
Geïnspireerd door de Geest van God
Dragende zijn zegen, om elkaar tot zegen te zijn:
Moge de Eeuwige ons de rust geven te aanvaarden wat wij niet kunnen veranderen.
Moge Hij ons de kracht geven te doen wat in ons vermogen ligt
en moge ons de wijsheid geschonken worden, daartussen het onderscheid te leren maken.
Zo zegene ons de Eeuwige, onze God, die was, die is en die zijn zal. Amen.
Orgelspel
Categories: Geen categorie
Dank jullie wel voor deze fijne beleving!! Heel verrassend!!
We denken aan en houden van elkaar!! Lieve groet, Nelly.
Dank voor deze mooie overdenking op weg naar Pinksteren